Schaffen , verrichten, tot stand brengen Voorbeeld: ‘ Rustig begon hij het werk, schafte met hulp van zijn zoon, het hout te zamen voor de winter ’ (Tolstoï 93) Gevonden op SCHAFFEN translate: to do, to manage, to finish, to take, to put, to catch, to make, to take it out of you, to exhaust. Learn more in the Cambridge German-English Dictionary.
Schaffen betekenis schaffen (class 6 strong, third-person singular present schafft, past tense schuf, past participle geschaffen, past subjunctive schüfe, auxiliary haben) (transitive) to create ; to produce ; to make ; to cause ; to establish.
Werken
English Translation of “WERKEN” | The official Collins German-English Dictionary online. Over , English translations of German words and phrases. werken (intransitive) to work, labour Synonyms: arbeiden, zwoegen Hij werkt elke dag op het bouwterrein. ― He works at the construction site every day. Na een paar uur werken was het project voltooid. ― After a few hours of working, the project was completed. (intransitive) to function, work, be in working order Synonyms: functioneren, het doen.
Werken Translation for 'werken' using the free German-English dictionary by LANGENSCHEIDT -– with examples, synonyms and pronunciation.
Zwoegen
This page was last edited on 18 September , at Definitions and other text are available under the Creative Commons Attribution-ShareAlike License; additional terms may apply. zwoegen - English translation of zwoegen from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary.
Zwoegen Heb je problemen met het oplossen van de kruiswoordraadsel “zwoegen”? Probeer het eens in onze database. Je kunt zoeken met de letters die je al hebt! We hebben 28 mogelijke antwoorden in onze database. Verfijn de zoekresultaten door het aantal letters in te voeren. Als sommige letters al bekend zijn, kun je ze als patroon invoeren: _ r o _ e m.
Aan het werk zijn
The continuous is formed by a conjugation of zijn followed by the words aan het and the infinitive of the verb that specifies the action: zijn + aan het + infinitive The word aan is a preposition meaning 'at' and the word het is a definite article (the) 1. In de spreektaal gebruiken we bij acties van mensen en dieren vaker positiewerkwoorden dan aan het. Het klinkt natuurlijker om te zeggen "Ik lag te slapen." dan "Ik was aan het slapen.".
Aan het werk zijn Meestal ben je 'aan het werk' 'op het werk'. Je doet werkzaamheden op een plaats die daarvoor is bedoeld. Als je 'op je/het werk' bent, ben je fysiek aanwezig op de plek waar je werkt.
Bezig zijn
Van personen zegt men in de standaardtaal dat iemand met of aan iets bezig is. Men kan ook gewoon bezig zijn (‘niet vrij zijn’) of bezig zijn (om) te. (1) Herman is bezig aan zijn boek. (2) Marlies is bezig met haar werk. (3) Het museum is bezig met een herinrichting. (= het personeel van het museum) (4) Zijn vader was druk bezig. Dat is de reden waarom we de Commissie juist nu, nu we bezig zijn met een richtlijn voor investeringsdiensten, gevraagd hebben een voorstel te doen voor een richtlijn betreffende afwikkeling. That is why, in parallel with our work on the directive on investment services, Parliament is asking the Commission for a draft directive on clearing and.
Bezig zijn Vertalingen in context van "bezig zijn" in Nederlands-Engels van Reverso Context: zijn bezig, zijn ermee bezig, zijn we mee bezig, waar zijn jullie mee bezig, zijn nog bezig.